Taal verandert voortdurend. Oude woorden verdwijnen, nieuwe woorden verschijnen en bestaande woorden veranderen in betekenis en in vorm. Niets blijft zoals het is.
Van oude woorden die voorbijgaan
Woorden verdwijnen samen met de generaties die ze gebruiken. Nieuwe generaties vinden ze ouderwets klinken en daarmee raken ze ‘in onbruik’. Het radioprogramma De Taalstaat (NPO Radio 1, zaterdag 11-13 uur) heeft de rubriek ‘Vergeetwoord’. Daarin draagt iemand een woord aan dat volgens hem of haar met uitsterven bedreigd wordt. Vrijwel zonder uitzondering gaat het om oudere mensen die vinden dat zo’n woord het waard is om gebruikt te blijven worden. Dat is een nobel streven, maar het zal niet helpen. Taal verandert als de wereld verandert en dat doet ze steeds onstuimiger. De grootste kans op een langere bestaanszekerheid heeft een woord als het wordt gevat in een uitdrukking. Neem het woord ‘hekel’. Dat is een vlaskam. Wie gebruikt die nog? Maar ‘een hekel aan iemand hebben’ is nog steeds van deze tijd. Daarmee is in ieder geval de overdrachtelijke betekenis van het woord overeind gebleven.
Soms word je zelfs gemaand om bepaalde woorden niet meer te gebruiken: Microsofts ‘Word’ heeft bijvoorbeeld zijn bedenkingen bij het woord ‘thans’. Je krijgt er een kringeltje onder met het advies ‘overweeg een duidelijker alternatief’. Tja, zo worden woorden nog sneller om zeep geholpen. En je wordt dus gewoon ontmoedigd om variatie in je woordkeus aan te brengen.
Hoe nieuw zijn nieuwe woorden?
Nieuwe woorden verschijnen voortdurend, maar hoe nieuw zijn die eigenlijk? Vaak zijn het samenstellingen van bestaande woorden die samen iets nieuws uitdrukken. De mogelijkheden zijn dan natuurlijk oneindig. Bijvoorbeeld de ‘klimaatklever’: een klimaatactivist die zich ergens aan vastkleeft (Woord van het Jaar 2022). Van de ‘woorden van het jaar’ die Van Dale de laatste 17 jaar uitkoos waren er slechts twee nieuw voor ons (Nederlands) taalgebied: ‘selfie’ en ‘swaffelen’. De meeste écht nieuwe woorden die we in het Nederlands taalgebied omarmen zijn leenwoorden uit andere talen voor nieuwigheden die zich aandienen. En ook die woorden zijn vaak niet nieuw, maar bestaande woorden die overdrachtelijk gebruikt worden. Neem de Powerpoint, waarmee je een digitale presentatie in elkaar kunt zetten. Dat betekent gewoon ‘stopcontact’, maar heeft de bijbetekenis gekregen: ‘met kracht je punt maken’. ‘WhatsApp’ was voor ons ook nieuw, maar het is een Engelse woordspeling op het doodgewone zinnetje ‘What’s up?’ (‘Wat is er?’).
Nieuwe betekenis voor oude woorden
Soms verandert spontaan de betekenis van een woord en wordt het voor iets heel anders gebruikt. ‘Opzouten’ betekende ooit: in het zout leggen, ofwel: bewaren. Thans wordt het woord nagenoeg alleen imperatief gebruikt voor ‘wegwezen’. De opzwepende klank van ‘óp’ in ‘óprotten!’ werkt ook in ‘ópzouten!’ Of neem het woord ‘uitvragen’: dat betekende ooit: via vragen ergens achter komen. Tegenwoordig is uitvragen iets wat consumenten doen: ze hebben een ‘uitvraag’ naar bepaalde producten of diensten. Tot voor kort was dat nog gewoon de ‘vraag’, en die stond tegenover het ‘aanbod’. Soortgelijke veranderingen zie je met woorden als ‘uitleveren’ in plaats van ‘leveren’. Het modieus invoegen van een voorzetsel bij een werkwoord komt veel voor: ‘instarten’ in plaats van ‘starten’, ‘indekken’ in plaats van dekken (van tafels in een restaurant), ‘afvullen’ in plaats van ‘vullen’. Het klinkt net iets preciezer en het wordt daardoor in kringen van handel en techniek snel van elkaar overgenomen.
Kringlooptaal
Sommige woorden komen zichzelf na verloop van tijd weer tegen. In Amerika werd het surfen populair: staande op een plank met een golf meeglijden en overeind blijven. Daaruit ontstonden varianten met een zeil (plankzeilen) en het thans populaire kitesurfen, met voorstuwing door een vlieger. Maar je ziet ook een tendens om weer terug te keren naar de oervorm: gewoon op een plank met een golf meeglijden. Dat heet hier nu ‘golfsurfen’. Maar dat is dubbelop, want wat betekent ‘surf’? Niets anders dan… ‘golf’. Surfen betekende immers al: met een golf meeglijden.
Lang verhaal kort
Met de uitdrukking: ‘Om een lang verhaal kort te maken’ (die meestal wordt gebruikt als het al te laat is) is iets leuks aan de hand: in korte tijd is die uitdrukking zelf ook ingekort. Iedereen zegt tegenwoordig ‘lang verhaal kort’. Kennelijk hing het in de lucht en moest iemand een keer deze inkorting gebruiken, waarna iedereen het overnam.
Lang verhaal kort: surf mee op de bewegingen van de taal; blijf wel overeind.
taalisman@xs4all.nl
Uitgelichte afbeelding by yummybuum on Freepik