Hij was vijftien, mager en slungelig en wilde wanhopig swingend en stoer zijn. Soms geloofde hij dat hij expres gehinderd werd, het deed er niet toe door wie. Het recht om te doen en laten wat hem beliefde werd niet altijd op prijs gesteld. Zijn eigenwaan maakte hem soms spontaan blind als hij dacht betrapt te zijn. Zo begon het op een herfstnacht.